In de loop van de tijd ben ik over enkele onderwerpen anders gaan denken. Hieronder noem ik enkele veranderde zienswijzen.
De stad Groningen en haar diepen (6 oktober 2021)
Het bestuderen van de 'Marburgplattegrond' heeft mij tot andere gedachten gebracht ten aanzien van de ontwikkeling van de diepen rondom de stad. De belangrijkste wijzigingen betreffen het tot stand komen van een verbinding tussen de Hunze en de A bij de Hoek van Ameland en de verklaring van een akte uit 1473 over het onderhoud van het Schuitendiep/Selwerderdiep. Ik denk nu dat de noordelijke stadsgracht niet in 1469-1471, maar pas in 1521-1523 zover is uitgediept dat ze geschikt werd om het Hunzewater naar het westen te laten stromen. De akte van 1473 lijkt bij nader inzien eerder het gevolg te zijn van de verlegging van het Schuitendiep in oostelijke richting, dan dat hij iets te maken heeft met een verandering van functie van het Selwerderdiep, zoals ik eerder dacht.
De afsnijding van de grote Hunze-lus ten zuiden van Adorp
De grote lus onder Adorp wordt afgesneden door het Dwarsdiep. Siemens bracht het graven van dit kanaaltje in verband met de bouw van een zijl in de 14e eeuw. In mijn Kronkelend verhaal (p. 83) heb ik deze zienswijze gevolgd. Later leek het me waarschijnlijk dat de monniken van Aduard het Dwarsdiep hebben gegraven, mogelijk al in de 13e eeuw. Het feit dat Aduard in 'de Hammen' - zo heet het door de Hunzekronkel omgeven gebied - veel land bezat, zou daarop kunnen wijzen. Inmiddels ben ik weer van mening veranderd. Ik heb nu het vermoeden dat het graven van het Dwarsdiep in verband kan staan met de bouw (in de 16e eeuw) van de borg te Harssens. Zie daarvoor Van Hunze tot Reitdiep.
De lijn Dorkwerd-Eelde als grens tussen Lieuwerderwolde en het Groninger gebied
De scheidslijn is er wel, maar het is onduidelijk of ze werkelijk zo tot stand is gekomen als ik in Groningen, een stad apart heb beschreven. In Landschap lezen 1 (hoofdstuk 1.4) geef ik aan dat het ook anders kan zijn gegaan.
Het Aduarderdiep tussen Nieuwklap en Nieuwbrug
Ook over de oriëntatie van deze waterloop kan anders worden gedacht dan ik aanvankelijk deed. De lijn loopt inderdaad op de kerk te Roden, maar kan ook geconstrueerd zijn als loodlijn op de lijn tussen de kerken van Leegkerk en Zuidhorn. Zie daarvoor eveneens Landschap lezen 1 (hoofdstuk 1.4).
De oriëntatie van het zuidwest-noordoost lopende deel van het Kardingermaar
Het is erg onwaarschijnlijk dat deze watergang, tevens grens tussen Hunsingo en Fivelgo, geconstrueerd is op de manier die ik in Beijum - van grensgeval tot bloemkoolwijk (hoofdstuk 'Kardingermaar') heb beschreven. Bij nader inzien kan ook de reconstructie die ik in Landschap lezen 2 (hoofdstuk 2.2) heb opgenomen, niet juist zijn. Mogelijk is wel de verklaring die ik in 2018 in Bedum heb geopperd en die uitgaat van een rijtje oude podia ten westen van Stedum, maar erg waarschijnlijk is ze niet (Tweestromenland, hoofdstuk 2, '‘Oersloten’, Boterdiep en Kardingermaar'). In de loop van mijn onderzoek naar de landschapsgeschiedenis van Fivelgo stuitte ik op een verklaring die veel meer voor de hand ligt. Zie daarvoor het stukje Nog eens het Kardingermaar, dat ik op 22 maart 2019 op deze site plaatste. Deze nieuwe kijk op de zaak vindt men terug in deel 5 ('Maarvliet') van de cyclus 'Zwerven door Fivelgo'.
De verkaveling tussen de Deel (Boterdiep) en de Wolddijk
Ter verklaring van de oriëntatie van de verkaveling in dit gebied heb ik eerder (in een voordracht met de titel 'Raadsels rond Bedum' [2015; niet op deze site]) gewezen op de lijn die te trekken is tussen het bultje van Terlaan 31 en de wierde van Warffum. In Landschap lezen 2 (hoofdstuk 2.2) laat ik zien dat er een plausibelere verklaring is, samenhangend met de oriëntatie van het deel van het Kardingermaar dat ten westen van het kerspel Westerwijtwerd loopt.
Het Boterdiep tussen Bedum en Onderdendam
In 'Raadsels rond Bedum' heb ik erop gewezen dat dit deel van het Boterdiep loodrecht staat op de verbindingslijn die men kan trekken tussen Onderwierum en Engeweer. De oriëntatie van deze watergang, een van de oudste tochtsloten van het Woldland, komt ook in Landschap lezen 2 (hoofdstuk 2.2) aan bod. Mijn laatste kijk op de zaak vindt men in hoofdstuk 2 van Tweestromenland.
De verkaveling van het Fivelgoër deel van het Centrale Woldland
In eerdere publicaties en voordrachten heb ik erop gewezen dat de kavelsloten in dit gebied lijken te zijn afgeleid van een oriëntatielijn op de Martinitoren te Groningen. Het is waarschijnlijker dat de oriëntatie van de verkaveling in dit gebied samenhangt met ontginningssloten die vanuit Hemert in zuidwestelijke richting zijn gegraven (zie daarvoor Landschap lezen 4, hoofdstuk 4.4).
De Acht Zijlvesten
Toen ik in Groningen en het Drentse water 3 (hoofdstuk 3.1) de organisatie van de Acht Zijlvesten besprak, had ik nog niet gezien dat de naam van de organisatie correspondeert met de acht zijlen die vóór de bouw van de Winsumerzijl en Delfzijlen de waterlossing van het Woldland en Duurswold verzorgden. Zie daarvoor Landschap lezen 4, hoofdstuk 4.3.
Semslinie
Net als vele anderen heb ik aangenomen dat de Semslinie op de Groningse Martinitoren is georiënteerd (zie Groningen, een stad apart, p. 270). In Meten en rekenen geef ik een nieuwe en betere verklaring van deze opmerkelijke grenslijn.
Boterdiep en Oude Ae
Tijdens de voorbereidingen voor een optreden voor de Historische Vereniging gemeente Bedum op 18 april 2018 heb ik mijn kijk op de aanleg van het Boterdiep en de Oude Ae nader aangescherpt. Zie daarvoor Tweestromenland, in het bijzonder de hoofdstukken 2 en 3.
De stad Groningen en haar diepen (6 oktober 2021)
Het bestuderen van de 'Marburgplattegrond' heeft mij tot andere gedachten gebracht ten aanzien van de ontwikkeling van de diepen rondom de stad. De belangrijkste wijzigingen betreffen het tot stand komen van een verbinding tussen de Hunze en de A bij de Hoek van Ameland en de verklaring van een akte uit 1473 over het onderhoud van het Schuitendiep/Selwerderdiep. Ik denk nu dat de noordelijke stadsgracht niet in 1469-1471, maar pas in 1521-1523 zover is uitgediept dat ze geschikt werd om het Hunzewater naar het westen te laten stromen. De akte van 1473 lijkt bij nader inzien eerder het gevolg te zijn van de verlegging van het Schuitendiep in oostelijke richting, dan dat hij iets te maken heeft met een verandering van functie van het Selwerderdiep, zoals ik eerder dacht.
De afsnijding van de grote Hunze-lus ten zuiden van Adorp
De grote lus onder Adorp wordt afgesneden door het Dwarsdiep. Siemens bracht het graven van dit kanaaltje in verband met de bouw van een zijl in de 14e eeuw. In mijn Kronkelend verhaal (p. 83) heb ik deze zienswijze gevolgd. Later leek het me waarschijnlijk dat de monniken van Aduard het Dwarsdiep hebben gegraven, mogelijk al in de 13e eeuw. Het feit dat Aduard in 'de Hammen' - zo heet het door de Hunzekronkel omgeven gebied - veel land bezat, zou daarop kunnen wijzen. Inmiddels ben ik weer van mening veranderd. Ik heb nu het vermoeden dat het graven van het Dwarsdiep in verband kan staan met de bouw (in de 16e eeuw) van de borg te Harssens. Zie daarvoor Van Hunze tot Reitdiep.
De lijn Dorkwerd-Eelde als grens tussen Lieuwerderwolde en het Groninger gebied
De scheidslijn is er wel, maar het is onduidelijk of ze werkelijk zo tot stand is gekomen als ik in Groningen, een stad apart heb beschreven. In Landschap lezen 1 (hoofdstuk 1.4) geef ik aan dat het ook anders kan zijn gegaan.
Het Aduarderdiep tussen Nieuwklap en Nieuwbrug
Ook over de oriëntatie van deze waterloop kan anders worden gedacht dan ik aanvankelijk deed. De lijn loopt inderdaad op de kerk te Roden, maar kan ook geconstrueerd zijn als loodlijn op de lijn tussen de kerken van Leegkerk en Zuidhorn. Zie daarvoor eveneens Landschap lezen 1 (hoofdstuk 1.4).
De oriëntatie van het zuidwest-noordoost lopende deel van het Kardingermaar
Het is erg onwaarschijnlijk dat deze watergang, tevens grens tussen Hunsingo en Fivelgo, geconstrueerd is op de manier die ik in Beijum - van grensgeval tot bloemkoolwijk (hoofdstuk 'Kardingermaar') heb beschreven. Bij nader inzien kan ook de reconstructie die ik in Landschap lezen 2 (hoofdstuk 2.2) heb opgenomen, niet juist zijn. Mogelijk is wel de verklaring die ik in 2018 in Bedum heb geopperd en die uitgaat van een rijtje oude podia ten westen van Stedum, maar erg waarschijnlijk is ze niet (Tweestromenland, hoofdstuk 2, '‘Oersloten’, Boterdiep en Kardingermaar'). In de loop van mijn onderzoek naar de landschapsgeschiedenis van Fivelgo stuitte ik op een verklaring die veel meer voor de hand ligt. Zie daarvoor het stukje Nog eens het Kardingermaar, dat ik op 22 maart 2019 op deze site plaatste. Deze nieuwe kijk op de zaak vindt men terug in deel 5 ('Maarvliet') van de cyclus 'Zwerven door Fivelgo'.
De verkaveling tussen de Deel (Boterdiep) en de Wolddijk
Ter verklaring van de oriëntatie van de verkaveling in dit gebied heb ik eerder (in een voordracht met de titel 'Raadsels rond Bedum' [2015; niet op deze site]) gewezen op de lijn die te trekken is tussen het bultje van Terlaan 31 en de wierde van Warffum. In Landschap lezen 2 (hoofdstuk 2.2) laat ik zien dat er een plausibelere verklaring is, samenhangend met de oriëntatie van het deel van het Kardingermaar dat ten westen van het kerspel Westerwijtwerd loopt.
Het Boterdiep tussen Bedum en Onderdendam
In 'Raadsels rond Bedum' heb ik erop gewezen dat dit deel van het Boterdiep loodrecht staat op de verbindingslijn die men kan trekken tussen Onderwierum en Engeweer. De oriëntatie van deze watergang, een van de oudste tochtsloten van het Woldland, komt ook in Landschap lezen 2 (hoofdstuk 2.2) aan bod. Mijn laatste kijk op de zaak vindt men in hoofdstuk 2 van Tweestromenland.
De verkaveling van het Fivelgoër deel van het Centrale Woldland
In eerdere publicaties en voordrachten heb ik erop gewezen dat de kavelsloten in dit gebied lijken te zijn afgeleid van een oriëntatielijn op de Martinitoren te Groningen. Het is waarschijnlijker dat de oriëntatie van de verkaveling in dit gebied samenhangt met ontginningssloten die vanuit Hemert in zuidwestelijke richting zijn gegraven (zie daarvoor Landschap lezen 4, hoofdstuk 4.4).
De Acht Zijlvesten
Toen ik in Groningen en het Drentse water 3 (hoofdstuk 3.1) de organisatie van de Acht Zijlvesten besprak, had ik nog niet gezien dat de naam van de organisatie correspondeert met de acht zijlen die vóór de bouw van de Winsumerzijl en Delfzijlen de waterlossing van het Woldland en Duurswold verzorgden. Zie daarvoor Landschap lezen 4, hoofdstuk 4.3.
Semslinie
Net als vele anderen heb ik aangenomen dat de Semslinie op de Groningse Martinitoren is georiënteerd (zie Groningen, een stad apart, p. 270). In Meten en rekenen geef ik een nieuwe en betere verklaring van deze opmerkelijke grenslijn.
Boterdiep en Oude Ae
Tijdens de voorbereidingen voor een optreden voor de Historische Vereniging gemeente Bedum op 18 april 2018 heb ik mijn kijk op de aanleg van het Boterdiep en de Oude Ae nader aangescherpt. Zie daarvoor Tweestromenland, in het bijzonder de hoofdstukken 2 en 3.
Proudly powered by Weebly