4.1 Het probleem
4.2 Zijlen bij Schilligeham (1323)
4.3 Het Winsumerzijlvest
4.4 Zijlen in Redwolde en de Paddepoel
4.1 Het probleem
Sinds ongeveer 1250 kwamen de Drentse A en de Hunze in de Paddepoel bij elkaar. Die samenvloeiing maakte dat ook enkele Drentse dorpen ten westen van de Hondsrug op de gezamenlijke benedenloop van A en Hunze aangewezen waren. De hoogtekaart laat zien dat het niveau in de Hoge Paddepoel relatief hoog is. Het Drentse water moest dus over een drempel heen om de zee te bereiken en belemmerde daardoor de ontwatering van de lage landen ter weerszijden van de Hondsrug. Ook de vloed beperkte de tweemaal per etmaal de lozing van overtollig water Eén van de mogelijke oplossingen van het probleem was het tegenhouden van vloed op een benedenstrooms gelegen plek.
4.2 Zijlen bij Schilligeham (1323)
In 1323 werden plannen gemaakt voor het plaatsen van zijlen in de buurt van het ten westen van Winsum gelegen Schilligeham. Uit de desbetreffende akten blijken de details. De initiatiefnemers, aangevoerd door het klooster Essen, gaven er blijk van te begrijpen dat een dergelijke ingreep netatieve gevolgen zou kunnen hebben voor de waterhuishouding van de Winsumerzijlvest. Ze beloofden in dat geval samen met die organisatie een andere uitwatering te zullen maken dan wel de oorspronkelijke situatie te zullen herstellen.
4.3 Het Winsumerzijlvest
Uit de tekst van een van de akten blijkt dat het klooster Essen verplicht bleef om bij te dragen aan het onderhoud van een zijl in de buurt van Garsthuizen. Dat wijst erop dat een deel van het gebied dat later onder het Winsumerzijlvest hoorde in 1323 nog in oostelijke richting afwaterde. Halverwege de 15e eeuw is het noordelijke deel van het ten oosten van de wierdenrij Usquert-Middelstum gelegen Oosterniezijlvest ingelaten in het Winsumerzijvest. Dat hing samen met het dichtslibben van de Fivelboezem. Dit maakte dat de ingelanden van het Oosterniezijlvest hun water niet meer in oostelijke richting konden lozen en aangewezen waren op de Winsumerzijl.
4.4 Zijlen in Redwolde en de Paddepoel (1332)
Het sluizenproject bij Schilligeham is vermoedelijk geen succes geweest. Mogelijk hebben de belanghebbenden zich gerealiseerd dat het beter was om een zeewerende sluis ‘hogerop’ te bouwen, waar het geweld van de vloed zijn grootste kracht heeft verloren. Om die reden heeft men een sluis willen bouwen op een plek bij Harssens en de Mude, maar ook dat plan lijkt niet te zijn doorgegaan. Korte tijd later, in 1332, zijn zijlen gebouwd in de Drentse A en de Hunze, respectievelijk in de Paddepoel en in Redwolde, het lage gebied ten zuidoosten van de stad Groningen. Met behulp van deze sluizen kon men de afstroom van het Drentse water enigszins reguleren, maar daarmee was het probleem nog niet opgelost.
4.5 Tussen Harssens en de Mude
Een belangrijke stap werd in 1364 gezet. De burgemeesters van Groningen deden in 1364 uitspraak in een geschil tussen Aduard en de Acht Zijlvesten. Ze bepaalden dat partijen zich moesten houden aan de in 1285 getroffen regeling, dat er een nieuwe sluis moest komen tussen Harssens en de Mude en dat partijen samen een knipe moesten leggen. Daarmee is waarschijnlijk de Knijpe bij Zuidaarderveen bedoeld.
Het plan voor de sluis bij Harssens is nader uitgewerkt in een akte van 6 mei 1365, waarvan de tekst in vertaling is opgenomen.
Omvang van het PDF-bestand: 10 MB
Sinds ongeveer 1250 kwamen de Drentse A en de Hunze in de Paddepoel bij elkaar. Die samenvloeiing maakte dat ook enkele Drentse dorpen ten westen van de Hondsrug op de gezamenlijke benedenloop van A en Hunze aangewezen waren. De hoogtekaart laat zien dat het niveau in de Hoge Paddepoel relatief hoog is. Het Drentse water moest dus over een drempel heen om de zee te bereiken en belemmerde daardoor de ontwatering van de lage landen ter weerszijden van de Hondsrug. Ook de vloed beperkte de tweemaal per etmaal de lozing van overtollig water Eén van de mogelijke oplossingen van het probleem was het tegenhouden van vloed op een benedenstrooms gelegen plek.
4.2 Zijlen bij Schilligeham (1323)
In 1323 werden plannen gemaakt voor het plaatsen van zijlen in de buurt van het ten westen van Winsum gelegen Schilligeham. Uit de desbetreffende akten blijken de details. De initiatiefnemers, aangevoerd door het klooster Essen, gaven er blijk van te begrijpen dat een dergelijke ingreep netatieve gevolgen zou kunnen hebben voor de waterhuishouding van de Winsumerzijlvest. Ze beloofden in dat geval samen met die organisatie een andere uitwatering te zullen maken dan wel de oorspronkelijke situatie te zullen herstellen.
4.3 Het Winsumerzijlvest
Uit de tekst van een van de akten blijkt dat het klooster Essen verplicht bleef om bij te dragen aan het onderhoud van een zijl in de buurt van Garsthuizen. Dat wijst erop dat een deel van het gebied dat later onder het Winsumerzijlvest hoorde in 1323 nog in oostelijke richting afwaterde. Halverwege de 15e eeuw is het noordelijke deel van het ten oosten van de wierdenrij Usquert-Middelstum gelegen Oosterniezijlvest ingelaten in het Winsumerzijvest. Dat hing samen met het dichtslibben van de Fivelboezem. Dit maakte dat de ingelanden van het Oosterniezijlvest hun water niet meer in oostelijke richting konden lozen en aangewezen waren op de Winsumerzijl.
4.4 Zijlen in Redwolde en de Paddepoel (1332)
Het sluizenproject bij Schilligeham is vermoedelijk geen succes geweest. Mogelijk hebben de belanghebbenden zich gerealiseerd dat het beter was om een zeewerende sluis ‘hogerop’ te bouwen, waar het geweld van de vloed zijn grootste kracht heeft verloren. Om die reden heeft men een sluis willen bouwen op een plek bij Harssens en de Mude, maar ook dat plan lijkt niet te zijn doorgegaan. Korte tijd later, in 1332, zijn zijlen gebouwd in de Drentse A en de Hunze, respectievelijk in de Paddepoel en in Redwolde, het lage gebied ten zuidoosten van de stad Groningen. Met behulp van deze sluizen kon men de afstroom van het Drentse water enigszins reguleren, maar daarmee was het probleem nog niet opgelost.
4.5 Tussen Harssens en de Mude
Een belangrijke stap werd in 1364 gezet. De burgemeesters van Groningen deden in 1364 uitspraak in een geschil tussen Aduard en de Acht Zijlvesten. Ze bepaalden dat partijen zich moesten houden aan de in 1285 getroffen regeling, dat er een nieuwe sluis moest komen tussen Harssens en de Mude en dat partijen samen een knipe moesten leggen. Daarmee is waarschijnlijk de Knijpe bij Zuidaarderveen bedoeld.
Het plan voor de sluis bij Harssens is nader uitgewerkt in een akte van 6 mei 1365, waarvan de tekst in vertaling is opgenomen.
Omvang van het PDF-bestand: 10 MB