4.1 Fivel
4.2 Delf
4.3 De Acht Zijlvesten
4.4 Damstervaart, Damsterdiep, Damsterwal
4.5 Onderhoud van het Damsterdiep
4.6 Levensader
4.1 Fivel
Tussen Ten Post en Westeremden zien we op de kaart en ook in het veld nog de lussen die de kronkelende Fivel hier heeft achtergelaten. Verder naar het zuiden, in Duurswold, vormden de Scharmer Ae en Slochter Ae de bovenloop van de Fivel. Ook die riviertjes hebben herkenbare sporen achtergelaten in de vorm van inversieruggen en kleitongen in de moerige grond. Een complete reconstructie van de tracé’s is echter moeilijk te maken.
4.2 Delf
Ook ten oosten van de Fivel zien we sporen van ‘oersloten’: sloten die ten tijde van de ontginning van het veen vanuit de zuidelijke kwelderwal langs de Fivelboezem zuidwaarts zijn gegraven.
Ook hier hoopte het water zich op tussen het wierdenland en het veen en moest een ontwateringskanaal worden gegraven: de Delf. Waarschijnlijk is deze watergang in verschillende gedeelten en fasen aangelegd. In de loop van dit kanaal zijn op zijn minst twee, maar waarschijnlijk zelfs meer afzonderlijke delen te onderscheiden. Het lijkt erop dat de Delf eerst in tweede instantie is gaan dienen ter vervanging van de natuurlijke monding van de Fivel en dat dit eerst gebeurd nadat er een verbinding tot stand gekomen was tussen het westelijke en het oostelijke deel van de Delf.
4.3 De Acht Zijlvesten
Door de bodemdaling in de veengebieden en de opslibbing aan de zeekant veranderde de natuurlijke loop van de watergangen. De bewoners van de laaggelegen gebieden hadden uiteraard het meeste hinder van zowel binnen- als buitenwater. Zij zullen als eersten de noodzaak hebben gevoeld om hun land met dijken te beschermen en zijlen te bouwen.
Maar de hoge en lage landen moesten wel van dezelfde boezems gebruik maken. De concurrentie die de lagelandsters ondervonden van de hoge landen maakte hen tot lotgenoten en dwong hen tot verdere samenwerking. Ze sloten zich aaneen, ongeacht het feit dat ze tot verschillende landschappen (Hunsingo en Fivelgo) behoorden. De ‘Acht Zijlvesten’ is de naam van het inter-regionaal samenwerkingsverband van laag-gelegen gebieden die samen probeerden hun gemeenschappelijke problemen op te lossen.
4.4 Damstervaart, Damsterdiep, Damsterwal
In 1370 kregen de Gorechter dorpen Middelbert en Engelbert toestemming om hun water te lozen op de Eems. Hun water liep via de Borgsloot naar een watergang die Damstermaar of Damstervaart heette en bij Oosterdijkshorn uitkwam in het kanaal dat nu Damsterdiep heet.
Toen in 1424 het Groninger Oosterhamrik toestemming kreeg om ook via Delfzijl af te wateren, groeven de Groningers het huidige Damsterdiep (‘Nieuwe- of Groningerdiep’) vanaf Oosterhoogebrug naar Oosterdijkshorn.
Ter bescherming van het lageland ten noorden van het ‘Groningerdiep’ legden de aangelanden en de ingelanden van het Vierendeel een dijk langs het kanaal: de Damsterwal. Deze nam de functie van waterscheiding tussen Winsumerzijlvest en Scharmerzijlvest over van de Buursterzuidwending.
4.5 Onderhoud van het Damsterdiep
Uit 16e en 17e-eeuwse stukken weten we hoe het onderhoud van het Damsterdiep was geregeld. De details ervan weerspiegelen de ontstaansgeschiedenis van dit kanaal.
4.6 Levensader
Vooral in de 16e eeuw was de stad Groningen voor haar bevoorrading afhankelijk van het Damsterdiep. Het bezit van Delfzijl was daarom van grote strategische betekenis.
Omvang van het PDF-bestand: 18 MB