5.1 Sporen
5.2 Verschillende rivieren
5.3 Eerste ingrepen
5.4 Nieuwe werken onder regie van Aduard
5.1 Sporen
In het nog open land tussen Groningen en Hoogkerk, ten noorden van Vinkhuizen en de Paddepoel zijn (of waren tot voor kort) sporen zichtbaar van oude waterlopen.
Bij Dorkwerd wijzen sporen op vroege ingrepen in het land. Het lijkt erop dat er ooit een vaarverbinding is geweest tussen de gezamenlijke loop van Hunze en Drentse A in het oosten en de Hunsinge (benedenloop van het Peizerdiep) in het westen. Een ander spoor ligt in het verlengde van het Reitdieppand tussen Wierumerschouw en Dorkwerd.
5.2 Verschillende rivieren
Ten westen van de Hondsrug voerden vier rivieren en riviertjes het water vanaf het Drentse plateau water in noordelijke richting af: de Drentse A, de Woldsloot, het Eelderdiep en het Peizerdiep (Hunsinge) genoemd. De Woldsloot ontspringt in de venen bij Eelderwolde en gaat door de huidige Piccardthofplas. De naam ‘sloot’ doet denken aan een gegraven watergang, maar waarschijnlijk gaat het hier om een natuurlijke waterloop die op enig moment is gekanaliseerd.
5.3 Eerste ingrepen
Het Reitdiep tussen Groningen en Dorkwerd is een gekanaliseerde rivier. Het door de Drentse A aangevoerde water is mogelijk al in 12e eeuw omgeleid in verband met de ontginning van een rietmoeras (reitland) ten noordwesten van Groningen. Via een reeds bestaande kronkel is het in de Paddepoel aangesloten op de Hunze.
Op een achttiende-eeuwse kaart van het Westerstadshamrik is te zien hoe vroeger het Eelderdiep ten oosten langs Hoogkerk heeft gestroomd. Het enkele haakse bochten makende Kliefdiep is er de kunstmatige voortzetting van.
Het door het Peizerdiep (Hunsinge) stromende Drentse water is door middel van een kanaal – het Aduarderdiep tussen Nieuwbrug en Nieuwklap – naar een natuurlijke geul geleid die vanaf Saaksum/Ezinge diep het land binnendrong en via Den Ham en Aduard tot aan Nieuwklap reikte (de ‘Kliefslootgeul’). Het graven van deze afleiding hangt wellicht samen met de aanleg van een dijk (de huidige Zijlvesterweg) en de ontwikkeling van het gebied waarin we nu de Groningse stadswijken Vinkhuizen, De Held, Gravenburg en Reitdiep vinden.
Het in hoofdstuk 5.1 gesignaleerde spoor zou kunnen wijzen op een vaarverbinding tussen de Aduarder venen in de buurt van het Zuidlaardermeer en het klooster Aduard. De Lindt lijkt onderdeel te zijn van deze route.
5.4 Nieuwe werken onder regie van Aduard
De zojuist genoemde natuurlijke geul is – waarschijnlijk door de kloosterlingen van Aduard – afgedamd ter hoogte van de bocht in de Sietse Veldstraweg bij boerderij Groot Leger. Daarmee werd een waterberging gecreëerd die wel eens een van de oudste kunstmatige boezems in Nederland zou kunnen zijn.
De Aduarder monniken zijn waarschijnlijk ook verantwoordelijk voor het doortrekken van het Aduarderdiep in noordelijke richting. Wellicht is dat in verschillende fasen gebeurd. De laatste stap lijkt omstreeks 1400 te zijn gezet met de bouw van een sluis op de plaats van het huidige Aduarderzijl.
De Zuidwending tussen Hoogkerk en Lagemeeden ligt in het verlengde van het Aduarderdiep en is door de kloosterlingen van Aduard benut als vaarverbinding tussen het klooster en hun venen in Terheijl.
Omvang van het PDF-bestand: 16 MB
In het nog open land tussen Groningen en Hoogkerk, ten noorden van Vinkhuizen en de Paddepoel zijn (of waren tot voor kort) sporen zichtbaar van oude waterlopen.
Bij Dorkwerd wijzen sporen op vroege ingrepen in het land. Het lijkt erop dat er ooit een vaarverbinding is geweest tussen de gezamenlijke loop van Hunze en Drentse A in het oosten en de Hunsinge (benedenloop van het Peizerdiep) in het westen. Een ander spoor ligt in het verlengde van het Reitdieppand tussen Wierumerschouw en Dorkwerd.
5.2 Verschillende rivieren
Ten westen van de Hondsrug voerden vier rivieren en riviertjes het water vanaf het Drentse plateau water in noordelijke richting af: de Drentse A, de Woldsloot, het Eelderdiep en het Peizerdiep (Hunsinge) genoemd. De Woldsloot ontspringt in de venen bij Eelderwolde en gaat door de huidige Piccardthofplas. De naam ‘sloot’ doet denken aan een gegraven watergang, maar waarschijnlijk gaat het hier om een natuurlijke waterloop die op enig moment is gekanaliseerd.
5.3 Eerste ingrepen
Het Reitdiep tussen Groningen en Dorkwerd is een gekanaliseerde rivier. Het door de Drentse A aangevoerde water is mogelijk al in 12e eeuw omgeleid in verband met de ontginning van een rietmoeras (reitland) ten noordwesten van Groningen. Via een reeds bestaande kronkel is het in de Paddepoel aangesloten op de Hunze.
Op een achttiende-eeuwse kaart van het Westerstadshamrik is te zien hoe vroeger het Eelderdiep ten oosten langs Hoogkerk heeft gestroomd. Het enkele haakse bochten makende Kliefdiep is er de kunstmatige voortzetting van.
Het door het Peizerdiep (Hunsinge) stromende Drentse water is door middel van een kanaal – het Aduarderdiep tussen Nieuwbrug en Nieuwklap – naar een natuurlijke geul geleid die vanaf Saaksum/Ezinge diep het land binnendrong en via Den Ham en Aduard tot aan Nieuwklap reikte (de ‘Kliefslootgeul’). Het graven van deze afleiding hangt wellicht samen met de aanleg van een dijk (de huidige Zijlvesterweg) en de ontwikkeling van het gebied waarin we nu de Groningse stadswijken Vinkhuizen, De Held, Gravenburg en Reitdiep vinden.
Het in hoofdstuk 5.1 gesignaleerde spoor zou kunnen wijzen op een vaarverbinding tussen de Aduarder venen in de buurt van het Zuidlaardermeer en het klooster Aduard. De Lindt lijkt onderdeel te zijn van deze route.
5.4 Nieuwe werken onder regie van Aduard
De zojuist genoemde natuurlijke geul is – waarschijnlijk door de kloosterlingen van Aduard – afgedamd ter hoogte van de bocht in de Sietse Veldstraweg bij boerderij Groot Leger. Daarmee werd een waterberging gecreëerd die wel eens een van de oudste kunstmatige boezems in Nederland zou kunnen zijn.
De Aduarder monniken zijn waarschijnlijk ook verantwoordelijk voor het doortrekken van het Aduarderdiep in noordelijke richting. Wellicht is dat in verschillende fasen gebeurd. De laatste stap lijkt omstreeks 1400 te zijn gezet met de bouw van een sluis op de plaats van het huidige Aduarderzijl.
De Zuidwending tussen Hoogkerk en Lagemeeden ligt in het verlengde van het Aduarderdiep en is door de kloosterlingen van Aduard benut als vaarverbinding tussen het klooster en hun venen in Terheijl.
Omvang van het PDF-bestand: 16 MB