2.1 Delf en Deel
2.2 Woldland, Boterdiep en Kardingermaar
2.3 'Oersloten'
2.4 Oude Ae en Westerwijtwerdermaar
2.1 Delf en Deel
De kaart van Groningerland laat een watergang (of sporen daarvan) zien tussen Winsum en Delfzijl. Volgens sommigen is hier in de Karolingische tijd een scheepvaartkanaal gegraven. Andere denken dat het gaat om oude afwateringskanalen.
Het feit dat Winsum en Garrelsweer in 1057 bedacht worden met tol- en muntrecht, doet vermoeden dat er in deze plaatsen havens zijn geweest. Maar dat wil nog niet zeggen dat Delf en Deel onderdeel zijn van een groot project en in één keer zijn aangelegd. Het is veel waarschijnlijker dat wat sommigen als één geheel zien, in werkelijkheid een samenstel is van losse kanalen die op verschillende tijdstippen zijn gegraven ter oplossing van lokale problemen in de waterhuishouding.
2.2 Woldland, Boterdiep en Kardingermaar
In het Centrale Woldland – het gebied rond Bedum – herinneren nederzettingen waarvan de naam op ‘–wolde’ eindigt aan de tijd dat dit gebied bedekt was met veen en moerasbos. Door de ontginning is het veen in een onwaarschijnlijk snel tempo verdwenen. De bodemdaling die daarvan het gevolg was, maakte het gebied vatbaar voor overstromingen. De sporen daarvan zijn op de hoogtekaart te zien.
Opgravingen bij Zuidwolde hebben dateringen opgeleverd die een (voorzichtige) reconstructie van de landschapsontwikkeling mogelijk maken. Het lijkt erop dat – na het verdwijnen van het veen – kolonisten in de 11e eeuw begonnen zijn met het opnieuw in cultuur brengen van het land. Dat ze daarbij systematisch te werk gingen is nog altijd te zien aan de strakke verkaveling van het gebied.
2.3 ‘Oersloten’
Maar ook degenen die in de 9e en 10e eeuw het veen waren ingetrokken zijn niet lukraak te werk gegaan. Ook zij hebben rechtlijnige watergangen gegraven waarvan de sporen nog altijd in het landschap herkenbaar zijn. Enkele daarvan functioneren nog steeds (delen van het Boterdiep, Kardingermaar en Damsterdiep), maar de meeste zijn gedegradeerd tot slootjes of simpele kavelscheidingen.
2.4 Oude Ae en Westerwijtwerdermaar
Al heel vroeg – ten tijde van de ontginning van het veen in het Centrale Woldland – moet de waterhuishouding in de stroken rondom het resterende veen problematisch geworden zijn. Aan de westzijde raakte het water opgesloten tussen de oeverwal langs de benedenloop van Hunze en A enerzijds en het resterende veen anderzijds, aan de oostzijde gebeurde hetzelfde in de strook tussen het veen en de oeverwal langs de Fivel. Om dat water kwijt te raken zijn de Oude Ae en het Westerwijtwerdermaar gegraven.
Omvang van het PDF-bestand: 17 MB