7.1 Middelbert en Engelbert (1370)
7.2 Schuitendiep en Selwerderdiep
7.3 Tillen, Kleisloot en Boterdiep
7.4 De gevolgen
7.1 Middelbert en Engelbert (1370)
Vóór 1370 waren de kerspelen Middelbert en Engelbert voor de lozing van hun water aangewezen op de Hunze. Als gevolg van de bodemdaling in deze kerspelen en door de opslibbing langs de gezamenlijke benedenloop van Drentse A en Hunze functioneerde deze afwatering steeds slechter. Bij akte van 1370 kregen Middelbert en Engelbert toestemming om hun water te lozen op het afvoersysteem van het Scharmerzijlvest, dat via één van de drie Delfzijlen in de Eems uitwaterde.
7.2 Schuitendiep en Selwerderdiep
Tegen het einde van de 14e eeuw is de Hunze naar de stad Groningen afgeleid. Het water stroomde langs de oostzijde van de oude stad noordwaarts en liep vanaf de noordoostelijke hoek via het zogenaamde ‘Selwerderdiep’ naar een lus van de Hunze die nu grotendeels onder de stadsuitbreidingen verdwenen is. Het zuidelijke deel van het kanaal werd Schuitendiep genoemd en heet nu (Oude) Winschoterdiep.
7.3 Tillen, Kleisloot en Boterdiep
Binnen de stadsgebied van Groningen kruiste het nieuwe kanaal enkele landwegen, zodat bruggen moesten worden gebouwd. Een bijzonder ingewikkelde situatie ontstond op de plek waar nu de Bedumerweg begint. Daar kwam de Kleisloot uit die waarschijnlijk enkele tientallen jaren tevoren gegraven was om – samen met het Zuidwoldermaar – een vaarverbinding tussen Hunsingo en de stad Groningen te maken. We kennen die vaarroute als het Boterdiep, waarvan de binnen de gemeente Groningen gelegen delen in de loop van de 20e eeuw zijn gedempt.
7.4 De gevolgen
De aanleg van het Schuitendiep/Selwerderdiep loste weliswaar enkele waterstaatkundige problemen op, maar leidde ook tot het ontstaan van nieuwe moeilijkheden. Dat betrof in het bijzonder de landerijen die ingesloten waren geraakt tussen de Hondsrug en het Schuitendiep en die welke gelegen waren tussen het Schuitendiep/Selwerderdiep en de oude Hunze. Successievelijk zijn al deze gebieden ingelaten in het Scharmerzijlvest.
Omvang van het PDF-bestand: 8 MB
Vóór 1370 waren de kerspelen Middelbert en Engelbert voor de lozing van hun water aangewezen op de Hunze. Als gevolg van de bodemdaling in deze kerspelen en door de opslibbing langs de gezamenlijke benedenloop van Drentse A en Hunze functioneerde deze afwatering steeds slechter. Bij akte van 1370 kregen Middelbert en Engelbert toestemming om hun water te lozen op het afvoersysteem van het Scharmerzijlvest, dat via één van de drie Delfzijlen in de Eems uitwaterde.
7.2 Schuitendiep en Selwerderdiep
Tegen het einde van de 14e eeuw is de Hunze naar de stad Groningen afgeleid. Het water stroomde langs de oostzijde van de oude stad noordwaarts en liep vanaf de noordoostelijke hoek via het zogenaamde ‘Selwerderdiep’ naar een lus van de Hunze die nu grotendeels onder de stadsuitbreidingen verdwenen is. Het zuidelijke deel van het kanaal werd Schuitendiep genoemd en heet nu (Oude) Winschoterdiep.
7.3 Tillen, Kleisloot en Boterdiep
Binnen de stadsgebied van Groningen kruiste het nieuwe kanaal enkele landwegen, zodat bruggen moesten worden gebouwd. Een bijzonder ingewikkelde situatie ontstond op de plek waar nu de Bedumerweg begint. Daar kwam de Kleisloot uit die waarschijnlijk enkele tientallen jaren tevoren gegraven was om – samen met het Zuidwoldermaar – een vaarverbinding tussen Hunsingo en de stad Groningen te maken. We kennen die vaarroute als het Boterdiep, waarvan de binnen de gemeente Groningen gelegen delen in de loop van de 20e eeuw zijn gedempt.
7.4 De gevolgen
De aanleg van het Schuitendiep/Selwerderdiep loste weliswaar enkele waterstaatkundige problemen op, maar leidde ook tot het ontstaan van nieuwe moeilijkheden. Dat betrof in het bijzonder de landerijen die ingesloten waren geraakt tussen de Hondsrug en het Schuitendiep en die welke gelegen waren tussen het Schuitendiep/Selwerderdiep en de oude Hunze. Successievelijk zijn al deze gebieden ingelaten in het Scharmerzijlvest.
Omvang van het PDF-bestand: 8 MB