Ter Inleiding
1 Verschillen
2 Woldland
3 Het Nieuwe Gat
4 Hunze, Kleisloot en Zuidwoldermaar
5 De constructie van het Boterdiep
6 De grenzen van Noorddijk en Beijum
7 Kardingermaar
8 Tot slot
d
Ter inleiding
De Groninger stadswijk Beijum is een grensgeval. Het grootste deel ervan – het noordelijke – ligt in het Friese landschap Hunsingo, het zuidelijke deel in het 'Utrechtse' Gorecht. Met de ‘organische’ lijnvoering van de 20e-eeuwse ‘bloemkoolwijk’ hebben de stadsontwikkelaars de strakke landinrichting overschreven die zo’n 1000 eerder tot stand was gekomen.
1 Verschillen
Kaarten en luchtfoto’s laten zien hoezeer de inrichting van het land verschilt: rommelige verkaveling zien we daar waar de mens zich naar de natuur heeft gevoegd, strakke lijnen overheersen daar waar de mens het land naar zijn hand heeft gezet.
De nederzetting Beijum is ontstaan in een oud ontginningsgebied, dat aan de zuidzijde werd begrensd door de Beijumerzuidwending.
2 Woldland
De verkavelingspatronen van het Centrale Woldland (het gebied waarvan Bedum het centrum is) laten zien hoe dit voormalige veengebied vanuit het westen, het noorden en noordoosten is aangepakt. Plaatsnamen die op –wold eindigen herinneren aan het moerasbos waarmee het land ooit bedekt was.
3 Het Nieuwe Gat
In de jaren 1321-1322 is voor het zuidelijke deel van het Centrale Woldland een nieuwe afwatering gecreëerd die vanaf het latere Noorderhoogebrug in westelijke richting liep en tussen Koekoek en Nadorst in de Hunze uitkwam. De beide delen van deze watergang zijn geconstrueerd aan de hand van raailijnen op Wierum en Dorkwerd.
4 Hunze, Kleisloot en Zuidwoldermaar
Tegen 1400 is de Hunze vanaf Uilkenham naar de stad Groningen afgeleid. Het voor dat doel gegraven kanaal noemde men Schuitendiep. Het water stroomde aan de oostkant langs de stad en werd vervolgens via een eveneens nieuw kanaal – het Selwerderdiep – afgevoerd naar de grote Hunzebocht ten zuidwesten van Noorderhoogebrug. Er ontstond een ingewikkelde situatie aan het zuidelijke uiteinde van de Kleisloot, een scheepvaartkanaal dat in de tweede helft van de 14e eeuw is gegraven als vaarverbinding met Hunsingo. Ten noorden van de oude Hunzebedding maakte het Zuidwoldermaar (later Boterdiep genoemd) deel uit van deze vaarroute.
5 De afwatering van Noorddijk
Het Nieuwe Gat heeft niet lang dienst gedaan. Dat valt op te maken uit het feit dat Noorddijk in 1408 onderdeel is geworden van het Winsumerzijlvest. Dat betekent dat het water uit dat kerspel noordwaarts mocht afstromen om via de Deel en de Winsumerzijl in het Reitdiep (de gecombineerde benedenloop van Drentsche Aa en Hunze) uit te komen.
6 De grenzen van Noorddijk en Beijum
Zowel ten noorden als ten zuiden van de Beijumerzuidwending wekken de verkaveling en het verloop van de grenzen de indruk dat dit gebied weloverwogen is ingedeeld. De noordgrens van het oude kerspel Beijum loopt vanaf het noordelijke hoekpunt van Noorddijk in westelijke richting naar de Koningslaagte en lijkt te zijn geraaid op een podium waar later de Selwerder kloosterboerderij ‘het Soephuis’ stond (Wolddijk 97).
7 Kardingermaar
Het Kardingermaar is een oude ontginningssloot en vormt over grote afstand de grens tussen de Ommelander landschappen Hunsingo en Fivelgo. Wanneer we de lijn waarop deze watergang ligt, doortrekken in zuidwestelijke richting blijkt deze de Hunze te snijden op de plek waar een voorde moet zijn geweest. Is dit een aanwijzing voor de manier waarop deze grens is geconstrueerd?
NB Deze vraag moet vrijwel zeker met ‘nee’ worden beantwoord. Zie voor een andere verklaring van de oriëntatie van het Kardingermaar de delen 2 en 3 van de cyclus Landschap lezen (hoofdstuk 2.2 ‘Woldland, Boterdiep en Kardingermaar’ en hoofdstuk 3.2 ‘Kardingermaar en Westerwijtwerdermaar’).
8 Tot slot
Toen koning Hendrik III de villa Cruoninga aan de kerk van Utrecht schonk (1040), werd overal in West-Europa woeste grond ontgonnen en in gebruik genomen. Door de schenking van 1040 verwierf de bisschop ook het recht om de woeste grond in de buurt van Groningen aan te pakken en te exploiteren. Het zal dan ook niet toevallig zijn dat vrijwel alle middeleeuwse burchten in het Gorecht gelegen zijn op of nabij de grens tussen het stadsgebied van Groningen en de zone, die dit gebied van de Friese Ommelanden scheidde.
Omvang van het PDF-bestand: 15 MB
Ter inleiding
De Groninger stadswijk Beijum is een grensgeval. Het grootste deel ervan – het noordelijke – ligt in het Friese landschap Hunsingo, het zuidelijke deel in het 'Utrechtse' Gorecht. Met de ‘organische’ lijnvoering van de 20e-eeuwse ‘bloemkoolwijk’ hebben de stadsontwikkelaars de strakke landinrichting overschreven die zo’n 1000 eerder tot stand was gekomen.
1 Verschillen
Kaarten en luchtfoto’s laten zien hoezeer de inrichting van het land verschilt: rommelige verkaveling zien we daar waar de mens zich naar de natuur heeft gevoegd, strakke lijnen overheersen daar waar de mens het land naar zijn hand heeft gezet.
De nederzetting Beijum is ontstaan in een oud ontginningsgebied, dat aan de zuidzijde werd begrensd door de Beijumerzuidwending.
2 Woldland
De verkavelingspatronen van het Centrale Woldland (het gebied waarvan Bedum het centrum is) laten zien hoe dit voormalige veengebied vanuit het westen, het noorden en noordoosten is aangepakt. Plaatsnamen die op –wold eindigen herinneren aan het moerasbos waarmee het land ooit bedekt was.
3 Het Nieuwe Gat
In de jaren 1321-1322 is voor het zuidelijke deel van het Centrale Woldland een nieuwe afwatering gecreëerd die vanaf het latere Noorderhoogebrug in westelijke richting liep en tussen Koekoek en Nadorst in de Hunze uitkwam. De beide delen van deze watergang zijn geconstrueerd aan de hand van raailijnen op Wierum en Dorkwerd.
4 Hunze, Kleisloot en Zuidwoldermaar
Tegen 1400 is de Hunze vanaf Uilkenham naar de stad Groningen afgeleid. Het voor dat doel gegraven kanaal noemde men Schuitendiep. Het water stroomde aan de oostkant langs de stad en werd vervolgens via een eveneens nieuw kanaal – het Selwerderdiep – afgevoerd naar de grote Hunzebocht ten zuidwesten van Noorderhoogebrug. Er ontstond een ingewikkelde situatie aan het zuidelijke uiteinde van de Kleisloot, een scheepvaartkanaal dat in de tweede helft van de 14e eeuw is gegraven als vaarverbinding met Hunsingo. Ten noorden van de oude Hunzebedding maakte het Zuidwoldermaar (later Boterdiep genoemd) deel uit van deze vaarroute.
5 De afwatering van Noorddijk
Het Nieuwe Gat heeft niet lang dienst gedaan. Dat valt op te maken uit het feit dat Noorddijk in 1408 onderdeel is geworden van het Winsumerzijlvest. Dat betekent dat het water uit dat kerspel noordwaarts mocht afstromen om via de Deel en de Winsumerzijl in het Reitdiep (de gecombineerde benedenloop van Drentsche Aa en Hunze) uit te komen.
6 De grenzen van Noorddijk en Beijum
Zowel ten noorden als ten zuiden van de Beijumerzuidwending wekken de verkaveling en het verloop van de grenzen de indruk dat dit gebied weloverwogen is ingedeeld. De noordgrens van het oude kerspel Beijum loopt vanaf het noordelijke hoekpunt van Noorddijk in westelijke richting naar de Koningslaagte en lijkt te zijn geraaid op een podium waar later de Selwerder kloosterboerderij ‘het Soephuis’ stond (Wolddijk 97).
7 Kardingermaar
Het Kardingermaar is een oude ontginningssloot en vormt over grote afstand de grens tussen de Ommelander landschappen Hunsingo en Fivelgo. Wanneer we de lijn waarop deze watergang ligt, doortrekken in zuidwestelijke richting blijkt deze de Hunze te snijden op de plek waar een voorde moet zijn geweest. Is dit een aanwijzing voor de manier waarop deze grens is geconstrueerd?
NB Deze vraag moet vrijwel zeker met ‘nee’ worden beantwoord. Zie voor een andere verklaring van de oriëntatie van het Kardingermaar de delen 2 en 3 van de cyclus Landschap lezen (hoofdstuk 2.2 ‘Woldland, Boterdiep en Kardingermaar’ en hoofdstuk 3.2 ‘Kardingermaar en Westerwijtwerdermaar’).
8 Tot slot
Toen koning Hendrik III de villa Cruoninga aan de kerk van Utrecht schonk (1040), werd overal in West-Europa woeste grond ontgonnen en in gebruik genomen. Door de schenking van 1040 verwierf de bisschop ook het recht om de woeste grond in de buurt van Groningen aan te pakken en te exploiteren. Het zal dan ook niet toevallig zijn dat vrijwel alle middeleeuwse burchten in het Gorecht gelegen zijn op of nabij de grens tussen het stadsgebied van Groningen en de zone, die dit gebied van de Friese Ommelanden scheidde.
Omvang van het PDF-bestand: 15 MB