Een kunstmatige grens
Nutzpete en het Bolwerk
Kadertekst: Vier Lares
Nadere analyse van enkele passages uit de Narracio
Kadertekst: Hoe oud is de kerk in Zuidlaren?
Een verschoven grens?
Het einde van de ‘Drentse oorlog’ en Lippingegoed
Midlaren en Noordlaren
Oosterwolde, Drenterwolde en Wold
Nog meer verschillen
De parochie Noordlaren
Kadertekst: De ‘persona’ van Groningen
Kropswolde
De persona van Groningen en de kapel te Kropswolde
Wolfsbarge en Zuidlaren
De afscheiding van de kapel te Wolfsbarge
De parochie Wolfsbarge
Kadertekst: De parochie Wolfsbarge gered
Geen uitsluitsel
Verschuivende grenzen
Het ‘Bolwerkje’ te Wolfsbarge
Argumenten op een rijtje
De ‘munitio Threntonum’ en ‘veste up der were’
Kadertekst: Zou ook de Borg een landweer kunnen zijn?
Blankeweer, Blankenborg en Blankevoort
Tot slot
Bijlage 1: Perfide Drenten
Bijlage 2: Een stukje Kropswolde ten westen van de Hunze
Bijlage 3: De bolwerken te Wolfsbarge en Noordlaren opnieuw bezet
Een kunstmatige grens
De provinciegrens tussen Groningen en Drenthe loopt tussen Noordlaren en Midlaren door, staat dwars op de as van de Hondsrug en maakt een kunstmatige indruk. Wanneer en door wie is deze grenslijn getrokken?
Nutzpete en het Bolwerk
Tussen Glimmen en Noordlaren lagen, ten oosten van de Zuidlaarderweg, eeuwenlang de overblijfselen van een middeleeuwse versterking: ‘het Bolwerk’. De locatie bevindt zich aan de zuidzijde van het Besloten Veen, dat ooit een natuurlijke grens moet zijn geweest tussen het Gorecht in het noorden en Drenthe in het zuiden.
Kadertekst: Vier Lares
Nadere analyse van enkele passages uit de Narracio
Een anonieme middeleeuwse bron, die geen titel heeft en daarom Quedam Narracio (‘’n verhaal’) wordt genoemd, doet verslag van de oorlog tussen de bisschop van Utrecht en zijn vijanden in Drenthe (1217-1232). Wanneer de in deze bron genoemde versterking bij Nutzpete geïdentificeerd mag worden met ‘het Bolwerk’, zou dat een aanwijzing kunnen zijn voor het feit dat Noordlaren destijds nog bij Drenthe hoorde.
Kadertekst: Hoe oud is de kerk in Zuidlaren?
Een verschoven grens?
Het verloop van de markegrens tussen Noordlaren en Midlaren roept vragen op. Ze maakt in het Zuidlaardermeer een knik terwijl je zou verwachten dat deze grens oorspronkelijk rechtdoor heeft gelopen. Zou deze knik het gevolg kunnen zijn van een ‘grenscorrectie’?
Het einde van de ‘Drentse oorlog’ en Lippingegoed
In de bronnen komen we het ‘Lippingegoed’ tegen, dat gelegen was onder Noordlaren en Wolfsbarge. Zou dit onroerend goed na de oorlog tussen de bisschop en de Drenten aan de Groningse prefect in leen zijn gegeven als bewijs van erkentelijkheid voor betoonde trouw en hulp in de strijd?
Midlaren en Noordlaren
Verschillende bronnen doen vermoeden dat Midlaren en Noordlaren ooit een grotere samenhang hebben vertoond dan ze nu doen en dat Noordlaren dus ook bij Drenthe kan hebben gehoord.
Oosterwolde, Drenterwolde en Wold
De status van Kropswolde en Wolfsbarge, beide onderdeel van het Gorecht en vaak bij Drenterwolde gerekend, wijkt af van de andere nederzettingen in het ten oosten van de Hunze gelegen deel van het Gorecht. De beide dorpen zijn ontstaan in het oostelijke deel van de marke van Noordlaren. Zou de afwijking het gevolg zijn van het feit dat hun moederdorp eerder bij Drenthe heeft gehoord en pas later bij het Gorecht is getrokken?
Nog meer verschillen
De bronnen bevatten nog meer aanwijzingen die in dezelfde richting wijzen.
De parochie Noordlaren
Ook het grondgebied van de parochie Lare (Noordlaren) lijkt te zijn gewijzigd: aan de zuidzijde is Zuidlaren afgesplitst, aan de noordzijde is Glimmen, dat eerder bij Haren hoorde, erbij gekomen.
Het feit dat de pastoor te Noordlaren door de persona (hoofdpastoor) van Groningen ter benoeming werd voorgedragen wil niet zeggen dat Noordlaren een ‘dochter’ van de Groninger Sint Maartenskerk is.
Kadertekst: De ‘persona’ van Groningen
Kropswolde
Een akte uit 1246 gaat over een geschil tussen de ingezetenen van Kropswolde en het klooster Yesse. De bron werpt meer licht over de verhoudingen ter plaatse dan tot dusver is gezien, maar roept ook vele vragen op. Informatie die van belang is voor de vraag of de grens tussen het Gorecht en Drenthe lijkt ze niet te bevatten.
De persona van Groningen en de kapel te Kropswolde
De kerk van Kropswolde gaat terug op een kapel die het klooster te Rottum omstreeks 1200 heeft gesticht, en is vermoedelijk eerst aan het einde van de 13e eeuw tot parochiekerk gepromoveerd. De kerspelkerk van Kropswolde is dus geen ‘dochter’ van de Groningse Sint Maarten, ook al blijkt uit latere bronnen dat de Groningse persona ook in Kropswolde de hoogste kerkelijke autoriteit was.
Wolfsbarge en Zuidlaren
In de eerste helft van de 13e eeuw bouwden de kloosterlingen van Aduard bij hun abdij een enorme kerk. De brandstof die ze nodig hadden voor het fabriceren van de bakstenen haalden ze uit de venen bij het Zuidlaardermeer. Ze begonnen in Wolfsbarge en gingen daarna in het ten oosten van de Hunze gelegen deel van de Zuidlaarder marke door, waar ze in 1263 een grangia of uithof bouwden die ze Everswolde noemden.
De afscheiding van de kapel te Wolfsbarge
Ten behoeve van hun kolonisten bouwden de kloosterlingen van Aduard een kapel te Wolfsbarge dat onderdeel was van de marke van Noordlaren. In 1283 werd een regeling getroffen waarbij de kapel in praktische zin werd losgemaakt van de parochiekerk te Noordlaren. De kapel te Wolfsbarge is waarschijnlijk pas in 1335 als parochiekerk gewijd.
De parochie Wolfsbarge
In de 16e eeuw was de positie van de parochie Wolfsbarge zo benard, dat samenvoeging met Kropswolde werd overwogen. De abt van Aduard, persona van Groningen en de parochianen van Wolfsbarge besloten echter hulp te bieden, zodat het plan niet hoefde door te gaan.
Kadertekst: De parochie Wolfsbarge gered
Geen uitsluitsel
De beschikbare informatie over de kerkelijke organisatie geeft geen uitsluitsel over de vraag of het kerspel Noordlaren altijd bij het Gorecht heeft gehoord of dat het eerst in tweede instantie daarbij is gevoegd.
Verschuivende grenzen
Net als andere instituties zijn grenzen bijzonder taai en overleven doorgaans de meest ingrijpende wisselvalligheden van de geschiedenis. Toch veranderen ze soms. Een duidelijk voorbeeld is de westgrens van Drenthe, die een eind naar het oosten is opgeschoven. Oldeberkoop was ooit een Drentse plaats, maar ligt nu in Friesland. Het is niet bekend wanneer deze grenswijziging heeft plaatsgehad, maar ze zou verband kunnen houden met de voor de Drenten negatieve afloop van de oorlog zie ze in de 13e eeuw tegen de bisschop van Utrecht hebben gevoerd.
Het ‘Bolwerkje’ te Wolfsbarge
De sporen van een middeleeuwse versterking te Wolfsbarge lijkt de oostelijke tegenhanger te zijn van het Bolwerk bij Noordlaren. Beide sterkten kunnen door de Drenten zijn opgeworpen om te voorkomen dat de Groningse prefect en zijn partijgenoten vanuit het noorden in inval in hun land konden doen.
Argumenten op een rijtje
Er zijn meer argumenten vóór dan tegen het idee dat de zuidgrens van het Gorecht is verschoven, maar zekerheid is er niet.
De ‘munitio Threntonum’ en ‘veste up der were’
Latere vermeldingen van een Drentse versterking op de grens tussen het Gorecht en Drenthe bevestigen het vermoeden dat het Bolwerk bij Noordlaren inderdaad de vesting bij Nutzpete is waarvan de Narracio meermalen gewaagt.
Kadertekst: Zou ook de Borg een landweer kunnen zijn?
Blankeweer, Blankenborg en Blankevoort
De plaats bij het Besloten Veen waar de Drenten in de 13e eeuw hun versterking bouwden, was vanwege zijn strategische kwaliteiten ook van belang voor bisschop Frederik van Blankenheim, die in 1400 een vruchteloze poging deed om Groningen te veroveren en daarop besloot te verbindingswegen tussen die stad en de rest van het Sticht af te sluiten.
Tot slot
De vraag of de provinciegrens tussen het Groningen en Drenthe samenhangt met het feit dat de Drenten in de 13e eeuw moesten capituleren voor de bisschop en zijn partijgenoten (waaronder de prefect van Groningen) kan niet met zekerheid beantwoord worden, maar de kans daarop lijkt wel groot.
Bijlage 1: Perfide Drenten
De Narracio noemt de Drenten bij herhaling meinedig en trouweloos. Maar waren de Drenten werkelijk zo slecht? Voor het gedrag van de Drenten zijn ook andere verklaringen mogelijk.
Bijlage 2: Een stukje Kropswolde ten westen van de Hunze
Uit een akte uit 1493 blijkt dat een deel van de marke van Kropswolde ten westen van het Schuitendiep (tegenwoordig Drentsche diep) ligt. Dat is een aanwijzing voor de vroege kanalisatie van dit deel van de Hunze.
Bijlage 3: De bolwerken te Wolfsbarge en Noordlaren opnieuw bezet
Na het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) hebben de bolwerken te Wolfsbarge en Noordlaren dienst gedaan als steunpunten in de verdedigingslinie die het Gorecht tegen invallen van het koninklijke leger moest beschermen.
Omvang van het PDF-bestand: 8 MB
De provinciegrens tussen Groningen en Drenthe loopt tussen Noordlaren en Midlaren door, staat dwars op de as van de Hondsrug en maakt een kunstmatige indruk. Wanneer en door wie is deze grenslijn getrokken?
Nutzpete en het Bolwerk
Tussen Glimmen en Noordlaren lagen, ten oosten van de Zuidlaarderweg, eeuwenlang de overblijfselen van een middeleeuwse versterking: ‘het Bolwerk’. De locatie bevindt zich aan de zuidzijde van het Besloten Veen, dat ooit een natuurlijke grens moet zijn geweest tussen het Gorecht in het noorden en Drenthe in het zuiden.
Kadertekst: Vier Lares
Nadere analyse van enkele passages uit de Narracio
Een anonieme middeleeuwse bron, die geen titel heeft en daarom Quedam Narracio (‘’n verhaal’) wordt genoemd, doet verslag van de oorlog tussen de bisschop van Utrecht en zijn vijanden in Drenthe (1217-1232). Wanneer de in deze bron genoemde versterking bij Nutzpete geïdentificeerd mag worden met ‘het Bolwerk’, zou dat een aanwijzing kunnen zijn voor het feit dat Noordlaren destijds nog bij Drenthe hoorde.
Kadertekst: Hoe oud is de kerk in Zuidlaren?
Een verschoven grens?
Het verloop van de markegrens tussen Noordlaren en Midlaren roept vragen op. Ze maakt in het Zuidlaardermeer een knik terwijl je zou verwachten dat deze grens oorspronkelijk rechtdoor heeft gelopen. Zou deze knik het gevolg kunnen zijn van een ‘grenscorrectie’?
Het einde van de ‘Drentse oorlog’ en Lippingegoed
In de bronnen komen we het ‘Lippingegoed’ tegen, dat gelegen was onder Noordlaren en Wolfsbarge. Zou dit onroerend goed na de oorlog tussen de bisschop en de Drenten aan de Groningse prefect in leen zijn gegeven als bewijs van erkentelijkheid voor betoonde trouw en hulp in de strijd?
Midlaren en Noordlaren
Verschillende bronnen doen vermoeden dat Midlaren en Noordlaren ooit een grotere samenhang hebben vertoond dan ze nu doen en dat Noordlaren dus ook bij Drenthe kan hebben gehoord.
Oosterwolde, Drenterwolde en Wold
De status van Kropswolde en Wolfsbarge, beide onderdeel van het Gorecht en vaak bij Drenterwolde gerekend, wijkt af van de andere nederzettingen in het ten oosten van de Hunze gelegen deel van het Gorecht. De beide dorpen zijn ontstaan in het oostelijke deel van de marke van Noordlaren. Zou de afwijking het gevolg zijn van het feit dat hun moederdorp eerder bij Drenthe heeft gehoord en pas later bij het Gorecht is getrokken?
Nog meer verschillen
De bronnen bevatten nog meer aanwijzingen die in dezelfde richting wijzen.
De parochie Noordlaren
Ook het grondgebied van de parochie Lare (Noordlaren) lijkt te zijn gewijzigd: aan de zuidzijde is Zuidlaren afgesplitst, aan de noordzijde is Glimmen, dat eerder bij Haren hoorde, erbij gekomen.
Het feit dat de pastoor te Noordlaren door de persona (hoofdpastoor) van Groningen ter benoeming werd voorgedragen wil niet zeggen dat Noordlaren een ‘dochter’ van de Groninger Sint Maartenskerk is.
Kadertekst: De ‘persona’ van Groningen
Kropswolde
Een akte uit 1246 gaat over een geschil tussen de ingezetenen van Kropswolde en het klooster Yesse. De bron werpt meer licht over de verhoudingen ter plaatse dan tot dusver is gezien, maar roept ook vele vragen op. Informatie die van belang is voor de vraag of de grens tussen het Gorecht en Drenthe lijkt ze niet te bevatten.
De persona van Groningen en de kapel te Kropswolde
De kerk van Kropswolde gaat terug op een kapel die het klooster te Rottum omstreeks 1200 heeft gesticht, en is vermoedelijk eerst aan het einde van de 13e eeuw tot parochiekerk gepromoveerd. De kerspelkerk van Kropswolde is dus geen ‘dochter’ van de Groningse Sint Maarten, ook al blijkt uit latere bronnen dat de Groningse persona ook in Kropswolde de hoogste kerkelijke autoriteit was.
Wolfsbarge en Zuidlaren
In de eerste helft van de 13e eeuw bouwden de kloosterlingen van Aduard bij hun abdij een enorme kerk. De brandstof die ze nodig hadden voor het fabriceren van de bakstenen haalden ze uit de venen bij het Zuidlaardermeer. Ze begonnen in Wolfsbarge en gingen daarna in het ten oosten van de Hunze gelegen deel van de Zuidlaarder marke door, waar ze in 1263 een grangia of uithof bouwden die ze Everswolde noemden.
De afscheiding van de kapel te Wolfsbarge
Ten behoeve van hun kolonisten bouwden de kloosterlingen van Aduard een kapel te Wolfsbarge dat onderdeel was van de marke van Noordlaren. In 1283 werd een regeling getroffen waarbij de kapel in praktische zin werd losgemaakt van de parochiekerk te Noordlaren. De kapel te Wolfsbarge is waarschijnlijk pas in 1335 als parochiekerk gewijd.
De parochie Wolfsbarge
In de 16e eeuw was de positie van de parochie Wolfsbarge zo benard, dat samenvoeging met Kropswolde werd overwogen. De abt van Aduard, persona van Groningen en de parochianen van Wolfsbarge besloten echter hulp te bieden, zodat het plan niet hoefde door te gaan.
Kadertekst: De parochie Wolfsbarge gered
Geen uitsluitsel
De beschikbare informatie over de kerkelijke organisatie geeft geen uitsluitsel over de vraag of het kerspel Noordlaren altijd bij het Gorecht heeft gehoord of dat het eerst in tweede instantie daarbij is gevoegd.
Verschuivende grenzen
Net als andere instituties zijn grenzen bijzonder taai en overleven doorgaans de meest ingrijpende wisselvalligheden van de geschiedenis. Toch veranderen ze soms. Een duidelijk voorbeeld is de westgrens van Drenthe, die een eind naar het oosten is opgeschoven. Oldeberkoop was ooit een Drentse plaats, maar ligt nu in Friesland. Het is niet bekend wanneer deze grenswijziging heeft plaatsgehad, maar ze zou verband kunnen houden met de voor de Drenten negatieve afloop van de oorlog zie ze in de 13e eeuw tegen de bisschop van Utrecht hebben gevoerd.
Het ‘Bolwerkje’ te Wolfsbarge
De sporen van een middeleeuwse versterking te Wolfsbarge lijkt de oostelijke tegenhanger te zijn van het Bolwerk bij Noordlaren. Beide sterkten kunnen door de Drenten zijn opgeworpen om te voorkomen dat de Groningse prefect en zijn partijgenoten vanuit het noorden in inval in hun land konden doen.
Argumenten op een rijtje
Er zijn meer argumenten vóór dan tegen het idee dat de zuidgrens van het Gorecht is verschoven, maar zekerheid is er niet.
De ‘munitio Threntonum’ en ‘veste up der were’
Latere vermeldingen van een Drentse versterking op de grens tussen het Gorecht en Drenthe bevestigen het vermoeden dat het Bolwerk bij Noordlaren inderdaad de vesting bij Nutzpete is waarvan de Narracio meermalen gewaagt.
Kadertekst: Zou ook de Borg een landweer kunnen zijn?
Blankeweer, Blankenborg en Blankevoort
De plaats bij het Besloten Veen waar de Drenten in de 13e eeuw hun versterking bouwden, was vanwege zijn strategische kwaliteiten ook van belang voor bisschop Frederik van Blankenheim, die in 1400 een vruchteloze poging deed om Groningen te veroveren en daarop besloot te verbindingswegen tussen die stad en de rest van het Sticht af te sluiten.
Tot slot
De vraag of de provinciegrens tussen het Groningen en Drenthe samenhangt met het feit dat de Drenten in de 13e eeuw moesten capituleren voor de bisschop en zijn partijgenoten (waaronder de prefect van Groningen) kan niet met zekerheid beantwoord worden, maar de kans daarop lijkt wel groot.
Bijlage 1: Perfide Drenten
De Narracio noemt de Drenten bij herhaling meinedig en trouweloos. Maar waren de Drenten werkelijk zo slecht? Voor het gedrag van de Drenten zijn ook andere verklaringen mogelijk.
Bijlage 2: Een stukje Kropswolde ten westen van de Hunze
Uit een akte uit 1493 blijkt dat een deel van de marke van Kropswolde ten westen van het Schuitendiep (tegenwoordig Drentsche diep) ligt. Dat is een aanwijzing voor de vroege kanalisatie van dit deel van de Hunze.
Bijlage 3: De bolwerken te Wolfsbarge en Noordlaren opnieuw bezet
Na het Twaalfjarig Bestand (1609-1621) hebben de bolwerken te Wolfsbarge en Noordlaren dienst gedaan als steunpunten in de verdedigingslinie die het Gorecht tegen invallen van het koninklijke leger moest beschermen.
Omvang van het PDF-bestand: 8 MB