1 Inleiding
2 De bronnen en het onderzoek
3 Inpolderingen, dammen en zijlen
4 Turf
5 Problemen en de oplossing daarvan
6 Het Aduarderzijlvest
1 Inleiding
De hoogtekaart maakt de specifieke problematiek van Groningerland duidelijk: in Drenthe loopt het water vanzelf weg, maar het Drentse water moet in Groningen door laagland heen om naar zee te stromen. Ook dat laagland – dat aanvankelijk niet zo laag was, maar aan voortdurende daling onderhevig was – moest zijn water kwijt. Bovendien had je ook in Groningerland hogere en lagere gronden die voor hun afwatering op dezelfde natuurlijke waterlopen waren aangewezen.
2 De bronnen en het onderzoek
Voor de reconstructie van de ontwikkeling van het landschap wordt gebruik gemaakt van oude teksten, waarvan vele alleen in afschrift zijn overgeleverd, oude kaarten, kadasterkaarten waarop de oude kavelstructuren te zien zijn, hoogte- en bodemgegevens en de resultaten van archeologisch onderzoek.
3 Inpolderingen, dammen en zijlen
Al vóór de komst van de monniken naar Aduard hebben mensen ingegrepen in het landschap. Toen de abdij werd gesticht bestond de Middagsterdijk al en was het Peizerdiep al afgeleid naar de ‘Kliefslootgeul’.
Een van de belangrijkste vroege ingrepen was de afdamming van deze geul bij Arbere. Verder hebben inpolderingen plaatsgevonden in de Woldgeul en bij Schilligeham, ten westen van Winsum.
4 Turf
Volgens de Abtenkroniek is de grote abdijkerk te Aduard tussen 1240 en 1263 gebouwd. Grondstof voor de benodigde bakstenen was volop aanwezig in de buurt van het klooster zelf, maar voor het stoken van de tichelovens moest brandstof van elders worden aangevoerd. De veronderstelling ligt voor de hand dat de hiervoor benodigde turf uit de omgeving van het Zuidlaardermeer kwam. Aduard had een kolonie in Wolfsbarge en bezat ook in de marke van Zuidlaren grote stukken veen (Everswolde).
De kloosterlingen van Aduard moeten ook de hand gehad hebben in de aanleg van een vaarweg tussen dit veengebied en de abdij.
5 Problemen en de oplossing daarvan
In de loop van de jaren ontstonden afwateringsproblemen als gevolg van de daling van de bodem in veengebieden en het dichtslibben van de geulen waarlangs eerder geloosd kon worden. Door het graven van tochtsloten, het leggen van zijlen en het scheiden van de afwatering van hoge en lage gronden probeerde men het overtollige water kwijt te raken. Sporen van die werken zijn nog overal in het landschap herkenbaar.
Rond 1400 werd een belangrijke stap gezet door het graven van het Aduarderdiep en het leggen van een uitwateringssluis ter plaatse van het huidige Aduarderzijl.
6 Het Aduarderzijlvest
De oudste ‘zijlbrief’ van het Aduarderzijlvest dateert uit 1382, maar de organisatie zelf is al veel ouder. Er is al een akte uit 1313, maar ook uit deze tekst blijkt dat er al eerder door de inwoners van verschillende gebieden werd samengewerkt om in de buurt van Aduard te kunnen uitwateren.
De abdij van Aduard speelde niet alleen in het Aduarderzijlvest een hoofdrol, ze deed dat ook – door de hofmeester van Rodeschool – in het Winsumer en Schaphalsterzijlvest.
Omvang van het PDF-bestand: 13 MB
De hoogtekaart maakt de specifieke problematiek van Groningerland duidelijk: in Drenthe loopt het water vanzelf weg, maar het Drentse water moet in Groningen door laagland heen om naar zee te stromen. Ook dat laagland – dat aanvankelijk niet zo laag was, maar aan voortdurende daling onderhevig was – moest zijn water kwijt. Bovendien had je ook in Groningerland hogere en lagere gronden die voor hun afwatering op dezelfde natuurlijke waterlopen waren aangewezen.
2 De bronnen en het onderzoek
Voor de reconstructie van de ontwikkeling van het landschap wordt gebruik gemaakt van oude teksten, waarvan vele alleen in afschrift zijn overgeleverd, oude kaarten, kadasterkaarten waarop de oude kavelstructuren te zien zijn, hoogte- en bodemgegevens en de resultaten van archeologisch onderzoek.
3 Inpolderingen, dammen en zijlen
Al vóór de komst van de monniken naar Aduard hebben mensen ingegrepen in het landschap. Toen de abdij werd gesticht bestond de Middagsterdijk al en was het Peizerdiep al afgeleid naar de ‘Kliefslootgeul’.
Een van de belangrijkste vroege ingrepen was de afdamming van deze geul bij Arbere. Verder hebben inpolderingen plaatsgevonden in de Woldgeul en bij Schilligeham, ten westen van Winsum.
4 Turf
Volgens de Abtenkroniek is de grote abdijkerk te Aduard tussen 1240 en 1263 gebouwd. Grondstof voor de benodigde bakstenen was volop aanwezig in de buurt van het klooster zelf, maar voor het stoken van de tichelovens moest brandstof van elders worden aangevoerd. De veronderstelling ligt voor de hand dat de hiervoor benodigde turf uit de omgeving van het Zuidlaardermeer kwam. Aduard had een kolonie in Wolfsbarge en bezat ook in de marke van Zuidlaren grote stukken veen (Everswolde).
De kloosterlingen van Aduard moeten ook de hand gehad hebben in de aanleg van een vaarweg tussen dit veengebied en de abdij.
5 Problemen en de oplossing daarvan
In de loop van de jaren ontstonden afwateringsproblemen als gevolg van de daling van de bodem in veengebieden en het dichtslibben van de geulen waarlangs eerder geloosd kon worden. Door het graven van tochtsloten, het leggen van zijlen en het scheiden van de afwatering van hoge en lage gronden probeerde men het overtollige water kwijt te raken. Sporen van die werken zijn nog overal in het landschap herkenbaar.
Rond 1400 werd een belangrijke stap gezet door het graven van het Aduarderdiep en het leggen van een uitwateringssluis ter plaatse van het huidige Aduarderzijl.
6 Het Aduarderzijlvest
De oudste ‘zijlbrief’ van het Aduarderzijlvest dateert uit 1382, maar de organisatie zelf is al veel ouder. Er is al een akte uit 1313, maar ook uit deze tekst blijkt dat er al eerder door de inwoners van verschillende gebieden werd samengewerkt om in de buurt van Aduard te kunnen uitwateren.
De abdij van Aduard speelde niet alleen in het Aduarderzijlvest een hoofdrol, ze deed dat ook – door de hofmeester van Rodeschool – in het Winsumer en Schaphalsterzijlvest.
Omvang van het PDF-bestand: 13 MB