De Groningse ondersecretaris Johan Julsing (c. 1545-1604) had het in de jaren 1580-1594 niet gemakkelijk. In die tijd stond het Groninger stadsbestuur aan de kant van Filips II. De katholieke meerderheid in de stad had, samen met stadhouder Rennenberg, op 3 maart 1580 de hervormingsgezinde stadsbestuurders gevangen genomen en uit hun ambt gezet. Ofschoon Johan Julsing de Reformatie was toegedaan, mocht hij op zijn post blijven. Je zou verwachten dat hij als overtuigd gereformeerde sympathie zou hebben voor degenen die tegen koning Filips II in opstand waren gekomen. Maar dat was niet zo. Julsing was behalve gereformeerd ook een echte Stadjer die begreep dat de grote heren in de Ommelanden op de ondergang van zijn stad uit waren. Vooral haat tegen de stad Groningen was voor hen het motief om steun te zoeken bij de rebellerende Staten-Generaal. Voor Julsing was het duidelijk: een overwinning van de Staatsgezinden betekende het einde van de stad Groningen. Geen wonder dat hij de ontwikkelingen binnen en buiten de Nederlanden met bezorgdheid volgde. Over die zorgen schreef hij in een dagboek dat hij zeker niet bedoeld zal hebben om door vreemde ogen gelezen te worden, maar dat ons wel een opmerkelijk inkijkje geeft in het Groningen van het einde van de 16e eeuw en in de gedachtenwereld van een man die zich bewust was van het gewicht van zijn tijd.
Omvang van het PDF-bestand: 2 MB